Elektrische Transformatoren Uitgelegd
페이지 정보
본문
Als u spanningen met een hoog vermogen wilt transformeren, heeft een grotere, dikkere en zwaardere transformator nodig. Soms beschikken primaire en secundaire wikkelingen over een aftappunt, hiermee kan de spanning worden aangepast. Zo kan een nettransformator met een secundaire spoel spanningen van verschillende niveaus creëren. De Russische ingenieur Michail Doliwo-Dobrowolski ontwikkelde in 1889 de eerste driefasentransformator en in 1891 vond Nikola Tesla de Tesla-spoel uit, een transformator om zeer hoge spanningen mee op te wekken. Radiofrequentietransformatoren werden gebruikt bij de eerste experimenten in de ontwikkeling van telefonie en radio. Ontwikkelaars ontwikkelden snellere transformators om zo materiaal, gewicht en installatieruimte te besparen.
De laminaten die bij de bouw van transformatoren worden gebruikt, zijn dunne stroken geïsoleerd metaal die samengevoegd zijn tot een massieve maar gelamineerde kern. Het hebben van één grote massieve ijzeren kern als magnetisch kernmateriaal van de transformator geeft aanleiding tot kernproblemen zoals wervelstroomverliezen. Daarom is het essentieel dat de magnetische baan wordt opgesplitst in vele dunne vormen van geperst staal, laminaten genaamd. Hoe meer stroom er door een geleider loopt, hoe hoger de verliezen zijn. Om verliezen te verminderen, zou men theoretisch gezien de leiding kunnen vergroten.
Een voorbeeld is de transformator die een netspanning van 230 volt omzet naar 12 volt voor halogeenverlichting. Als deze transformator 100 watt aan vermogen opneemt, zal er door de primaire spoel een stroom van 0,44 ampère lopen. Door de secundaire spoel loopt 8,33 ampère bij 12 volt, verliezen niet meegerekend. Voor deze omzetting moet de primaire spoel 19,2 windingen hebben voor elke secundaire winding.
Daarom werken transformatoren niet op gelijkspanning, maar op wisselspanning. Afhankelijk van het ontwerp en het beoogde gebruik, kan de secundaire spanning lager, gelijk of hoger zijn dan de primaire spanning. De windingsverhouding (aantal windingen) tussen de primaire en secundaire spoel bepaalt de uitgangsspanning. Hoeveel vermogen de transformator uiteindelijk kan overbrengen, is afhankelijk van de doorsnede van de gebruikte koperdraad. Aangezien een scheidingstransformator de waarde van stroom en spanning op de secundaire spoelen niet verandert, ontvangt stroomkring "B" dezelfde grootte van secundaire stroom en spanning. De stroomkringen A en B zijn dus elektrisch geïsoleerd, maar toch wordt er energie tussen beide overgedragen, waarbij de scheidingstransformator als medium tussen beide fungeert.
De afzonderlijke laminaten worden uit grotere staalplaten geperst en gevormd tot dunne stalen strips die lijken op de letters "L", "E", "U" en "I", zoals te zien is in figuur 6. Een transformator maakt hiervan gebruik om een inductiespanning in een tweede spoel op te wekken. De elektromagneet (ook wel de primaire spoel genoemd) wordt hierbij aangesloten op een wisselspanning. Door de spoel loopt dan dus een wisselstroom, en daardoor verandert het magnetisch veld van de spoel continu. Dit wekt in de tweede spoel (ook wel de secundaire spoel) een inductiespanning op. Een transformator, kort trafo (NL) of transfo (BE), is een elektrisch apparaat dat wordt toegepast voor het verhogen of verlagen van een wisselspanning en/of voor het galvanisch scheiden van stroomkringen.
Op de verpakking van deze dimmers wordt aangegeven dat zij geschikt zijn voor elektronische transformatoren. Een transformator zet elektriciteit om in een magnetisch veld en vice versa. Transformatoren worden inmiddels al meer dan honderd jaar ingezet op de meest uiteenlopende gebieden.
Lees ons artikel over eenfasige transformatoren voor de volledige lijst van transformatoronderdelen en hun functies.
Zo blijft het magnetisch veld veranderen, waardoor de secundaire spoel permanent secundaire spanning kan opwekken. Als alternatief kan er ook gebruik worden gemaakt van een transformator met geschakelde gelijkspanning (Gelijkspanning die in een snel ritme in- en uitschakelt). De Russische ingenieur Pavel Jablochkoff vond in 1876 een verlichtingssysteem uit met booglampen en inductiespoelen. Hierbij waren de primaire windingen aangesloten op een wisselstroombron en zijn elektrische Jablochkoff-kaarsen op de secundaire windingen. In 1882 toonden de Fransman Lucien Gaulard en de Engelsman John Dixon Gibbs in Londen als eersten een apparaat met een open ijzerkern die ze 'secondary generator' noemden. Ze verkochten hun idee aan het Amerikaanse bedrijf van George Westinghouse en lieten in 1884 hun uitvinding zien in Turijn waar hij werd gebruikt voor elektrische verlichting.
Voor gewone transformatoren voor consumentengebruik is dat de veiligste manier. Vroeger werden de primaire en secundaire wikkelingen soms over elkaar heen gewikkeld. Als door hitte of mechanische beschadigingen de isolatie van de wikkelingen stuk ging, dan kon de secundaire wikkeling onder netspanning komen te staan.
In het meest eenvoudige geval bestaat een transformator uit een primaire spoel, een ijzeren kern en een secundaire spoel. De twee spoelen bestaan uit een wikkeling van koperdraad, die ter isolatie is voorzien van een vernislaag. Een transformator is een statisch apparaat dat werkt volgens het principe van onderlinge inductie. Een gelijkspanning produceert geen wisselend magnetisch veld of flux; daarom werkt een transformator niet met gelijkstroom. Isolatietransformatoren worden gebruikt om twee elektrische circuits in een elektrisch systeem te isoleren. Isolatietransformatoren worden gebruikt in elektrische apparaten zoals computers, televisies, solid-state relaisschakelingen, en industriële vermogenselektronica.
De laminaten die bij de bouw van transformatoren worden gebruikt, zijn dunne stroken geïsoleerd metaal die samengevoegd zijn tot een massieve maar gelamineerde kern. Het hebben van één grote massieve ijzeren kern als magnetisch kernmateriaal van de transformator geeft aanleiding tot kernproblemen zoals wervelstroomverliezen. Daarom is het essentieel dat de magnetische baan wordt opgesplitst in vele dunne vormen van geperst staal, laminaten genaamd. Hoe meer stroom er door een geleider loopt, hoe hoger de verliezen zijn. Om verliezen te verminderen, zou men theoretisch gezien de leiding kunnen vergroten.
Een voorbeeld is de transformator die een netspanning van 230 volt omzet naar 12 volt voor halogeenverlichting. Als deze transformator 100 watt aan vermogen opneemt, zal er door de primaire spoel een stroom van 0,44 ampère lopen. Door de secundaire spoel loopt 8,33 ampère bij 12 volt, verliezen niet meegerekend. Voor deze omzetting moet de primaire spoel 19,2 windingen hebben voor elke secundaire winding.
Daarom werken transformatoren niet op gelijkspanning, maar op wisselspanning. Afhankelijk van het ontwerp en het beoogde gebruik, kan de secundaire spanning lager, gelijk of hoger zijn dan de primaire spanning. De windingsverhouding (aantal windingen) tussen de primaire en secundaire spoel bepaalt de uitgangsspanning. Hoeveel vermogen de transformator uiteindelijk kan overbrengen, is afhankelijk van de doorsnede van de gebruikte koperdraad. Aangezien een scheidingstransformator de waarde van stroom en spanning op de secundaire spoelen niet verandert, ontvangt stroomkring "B" dezelfde grootte van secundaire stroom en spanning. De stroomkringen A en B zijn dus elektrisch geïsoleerd, maar toch wordt er energie tussen beide overgedragen, waarbij de scheidingstransformator als medium tussen beide fungeert.
De afzonderlijke laminaten worden uit grotere staalplaten geperst en gevormd tot dunne stalen strips die lijken op de letters "L", "E", "U" en "I", zoals te zien is in figuur 6. Een transformator maakt hiervan gebruik om een inductiespanning in een tweede spoel op te wekken. De elektromagneet (ook wel de primaire spoel genoemd) wordt hierbij aangesloten op een wisselspanning. Door de spoel loopt dan dus een wisselstroom, en daardoor verandert het magnetisch veld van de spoel continu. Dit wekt in de tweede spoel (ook wel de secundaire spoel) een inductiespanning op. Een transformator, kort trafo (NL) of transfo (BE), is een elektrisch apparaat dat wordt toegepast voor het verhogen of verlagen van een wisselspanning en/of voor het galvanisch scheiden van stroomkringen.
Op de verpakking van deze dimmers wordt aangegeven dat zij geschikt zijn voor elektronische transformatoren. Een transformator zet elektriciteit om in een magnetisch veld en vice versa. Transformatoren worden inmiddels al meer dan honderd jaar ingezet op de meest uiteenlopende gebieden.
Lees ons artikel over eenfasige transformatoren voor de volledige lijst van transformatoronderdelen en hun functies.
Zo blijft het magnetisch veld veranderen, waardoor de secundaire spoel permanent secundaire spanning kan opwekken. Als alternatief kan er ook gebruik worden gemaakt van een transformator met geschakelde gelijkspanning (Gelijkspanning die in een snel ritme in- en uitschakelt). De Russische ingenieur Pavel Jablochkoff vond in 1876 een verlichtingssysteem uit met booglampen en inductiespoelen. Hierbij waren de primaire windingen aangesloten op een wisselstroombron en zijn elektrische Jablochkoff-kaarsen op de secundaire windingen. In 1882 toonden de Fransman Lucien Gaulard en de Engelsman John Dixon Gibbs in Londen als eersten een apparaat met een open ijzerkern die ze 'secondary generator' noemden. Ze verkochten hun idee aan het Amerikaanse bedrijf van George Westinghouse en lieten in 1884 hun uitvinding zien in Turijn waar hij werd gebruikt voor elektrische verlichting.
Voor gewone transformatoren voor consumentengebruik is dat de veiligste manier. Vroeger werden de primaire en secundaire wikkelingen soms over elkaar heen gewikkeld. Als door hitte of mechanische beschadigingen de isolatie van de wikkelingen stuk ging, dan kon de secundaire wikkeling onder netspanning komen te staan.
In het meest eenvoudige geval bestaat een transformator uit een primaire spoel, een ijzeren kern en een secundaire spoel. De twee spoelen bestaan uit een wikkeling van koperdraad, die ter isolatie is voorzien van een vernislaag. Een transformator is een statisch apparaat dat werkt volgens het principe van onderlinge inductie. Een gelijkspanning produceert geen wisselend magnetisch veld of flux; daarom werkt een transformator niet met gelijkstroom. Isolatietransformatoren worden gebruikt om twee elektrische circuits in een elektrisch systeem te isoleren. Isolatietransformatoren worden gebruikt in elektrische apparaten zoals computers, televisies, solid-state relaisschakelingen, en industriële vermogenselektronica.
- 이전글Why People Don't Care About Auto Accident Attorney 24.07.26
- 다음글Seven Reasons To Explain Why Auto Accident Settlement Is So Important 24.07.26
댓글목록
등록된 댓글이 없습니다.